Inloggen
';
";
TrainersMagazine
De Oefenstof Database
U bent niet ingelogd. Inloggen
Abonneer
Oefenstof special: Het geven van rugdekking
| Bedankt voor uw mening!
Dinsdag 6 Februari 2018


Eén van de belangrijke tactische vaardigheden in het voetbal is het geven van rugdekking. In deze oefenstof special geven we aan hoe je dit concept aan spelers duidelijk kunt maken. In alle vormen kiezen we voor een impliciet leerproces: de regels van het spel worden zo gekozen dat de spelers zelf er achter komen wat de juiste manier is, in plaats van dat dit door de coach verteld wordt.


Tekst: Paul van Veen

Vaak wordt er bij rugdekking gedacht aan het rugdekking geven van de laatste man of vrouw, maar rugdekking is een concept dat overal op het veld terug komt. Ook als er niet in mandekking, maar in zonedekking gespeeld wordt, is het concept grotendeels aanwezig. Als dan een speler uit een linie druk geeft op de bal, zijn het de overige spelers in de linie die rugdekking verzorgen achter de speler in de as.

Om spelers bekend te laten maken met de basis van het geven van rugdekking is het verdedigen in een 2 tegen 1 overtalsituatie een uitstekende start om mee te beginnen, zie onderstaande oefenvorm. Hierbij staan de verdedigers in verschillende vakken, om de verdedigers zelf na te laten ervaren wat de juiste manier van verdedigen is. In de eerste vorm maken we vak A niet zo groot en vak B maken we wel wat groter. Ze leren hier nog niet zo zeer het geven van rugdekking, maar hopelijk gaan ze ervaren dat ze toch wel vaak de bal veroveren.



Daarnaast gaat hopelijk verdediger 2 leren dat het voorin staan van het vak een positieve invloed heeft op het veroveren van de bal. Als de aanvaller verdediger 1 voorbij komt, dan zal er immers vaak even sprake zijn van het minder controle over de bal doordat de speler even de bal voor zich uit moet tikken om de bal te veroveren.
Belangrijk is om het eerste vak niet te lang te maken en het tweede vak wel. Het gaat immers om verdediger 2. Als je vak A langer maakt, moet verdediger 1 ook nog snappen dat achterin verdedigen de beste keus is (linies kort op elkaar), maar dat is een principe wat alweer een flinke stap verder is.

Als ze dit goed beheersen, dan is een mooie tweede stap om de spelers meteen in een vrije vorm hetzelfde te laten ervaren. Je haalt de vakken weg en je laat de spelers 1 tegen 2 verdedigen. Belangrijk is om het vak goed breed te houden, zodat als spelers naast elkaar kunnen gaan verdedigen en gaan ervaren dat ze dan allebei verslagen worden.



Gaan de spelers nu automatisch achter elkaar verdedigen? Dan hebben ze het snel opgepakt. Gaan spelers toch naast elkaar verdedigen of tegelijkertijd naar de bal toe? Dan kun je ze helpen herinneren aan de eerste vorm of deze nogmaals laten uitvoeren.

In het ongelukkige geval dat spelers naast elkaar verdedigen en toch de bal afpakken, dan is het leermoment van de spelers een stuk minder. Dan kun je er voor kiezen om in de 1 tegen 2 de verdedigers doeltjes te laten verdedigen. Dat maakt het voor de aanvaller wat makkelijker om te scoren.


Beheersen de spelers de 1 tegen 2, dan is de meest logisch vervolgstap om de uitspeelvorm 2 tegen 2 te gaan spelen. Om de vorm niet meteen te complex te maken, delen we het veld in 2 vakken op: aanvaller 1 mag alleen in vak A en aanvaller 2 mag alleen in vak B. Daarnaast, als ze overspelen, mogen ze alleen achteruit spelen. De verdedigers hebben vrij spel.



Op deze manier leer je de verdedigers de eerste stappen in het geven van rugdekking, maar zich ook het opnieuw positioneren als de bal de andere kant op gaat. Doordat de bal alleen achteruit gespeeld mag worden bij het overspelen geef je de verdedigers iets meer tijd om zich opnieuw te organiseren.

Je wilt natuurlijk dat verdediger 1 en 2 afwisselend druk op de bal geven en dat de ander rugdekking geeft. Mocht het nu zo zijn dat er één verdediger steeds druk geeft, dan kun je drie dingen doen:

1. Je laat het zijn gang, in volgende stappen leren ze vanzelf dat dit niet meer werkt.
2. Je vraagt de spelers of er een andere manier is van druk zetten
3. Je stelt de regel in dat in vak A verdediger 1 en in vak B verdediger 2 druk moet zetten.

Het kan natuurlijk ook gebeuren dat het de tweede verdediger niet lukt om rugdekking te geven of niet meer durft omdat de aanvallers het spel een paar keer goed verplaatst hebben. Geef dan de verdedigers wat meer tijd. In plaats van achteruit spelen, verplicht dan bijvoorbeeld de aanvallers terug naar eigen helft te spelen (kan in dezelfde organisatie). Op die manier zullen de verdedigers meer vertrouwen krijgen om rugdekking te geven.

De vervolgstap is natuurlijk zonder regel dat de bal achteruit gespeeld hoeft te worden. De tweede verdediger zal nog steeds rugdekking moeten geven, maar zal nog meer de andere speler in de gaten houden. Zeker nu is het als coach belangrijk om het veld niet te breed te maken: je wilt immers dat de verdediger beloond wordt voor het geven van rugdekking. Je wilt namelijk niet te vaak tegen een speler uitleggen dat deze alles goed deed, maar dat ze wel een doelpunt tegen kregen.

De slotvorm in deze serie is de vrije 2 tegen 2 vorm, wat voor de verdedigers een hele complexe vorm is om goed uit te voeren, zeker als je ook nog eens doeltjes toevoegt waarbij je verdedigers dwingt om druk op de bal te geven.  

Tussenvormen
We zijn in deze oefenstofserie van de 1 tegen 2 met vakken naar de 1 tegen 2 met vrij spel gegaan. Dat is een logische vervolgstap, er is echter een tussenvorm die ik u niet wilt onthouden. Je kunt namelijk nog een derde en vierde vak er achter zetten, waarin geen verdediger staat.  Als verdediger 1 wordt uitgespeeld, dan mag hij snel terug sprinten en zich opstellen in vak C. Je kunt er hierbij voor kiezen dat de speler buitenom moet (of gewoon door vak B mag doorkruisen).



Dit leert verdediger 2 dat als deze de bal niet meteen kan veroveren (en er nog geen rugdekking is), dat er geprobeerd moet worden om de aanvaller op te houden. Als verdediger 1 in vak C staat, is dat wellicht een beter moment om een aanval op de bal te doen. Idem mag verdediger 2 na uitgespeeld te zijn sprinten naar en verdedigen in vak D.

Een ander voordeel van deze oefenvorm is dat spelers leren om terug te sprinten nadat ze uitgespeeld zijn. Hier hebben veel spelers in Nederland moeite mee, dus een waardevol onderdeel van het voetbal om te trainen. In deze tussenvorm is het overigens wel belangrijk om met meer dan 2 verdedigers te werken, anders kunnen zij niet voldoende weerstand leveren voor een zinvolle leeromgeving.

Expliciet leerproces
Ondanks dat we kiezen voor een impliciet leerproces, raden we zeker ook aan om aan spelers het nut de rugdekking uit te leggen en wat rugdekking precies is. Dit werkt voor sommige spelers verhelderend. Een goede tip is om hierbij gebruik te maken van wedstrijdbeelden van de eredivisie.
 

Wil je het hele artikel lezen?

Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op De Oefenstof Database. Je hebt al toegang tot alle artikelen, 2000+ oefenvormen en honderden trainingen voor 27 euro per jaar.

Abonneren voor €27


Toegang tot De Oefenstof Database is gratis voor totaalabonnees op TrainersMagazine